Veiligheidssituatie Oekraïne uitgezonderd de Krim

Nederlands

Het doel van dit onderzoek is een stand van zaken op te maken over de veiligheidssituatie in Oekraïne met uitzondering van het schiereiland de Krim. Het onderzoek richt zich in het bijzonder op de periode 30 november 2017 – 30 november 2018.

Nadat volksprotesten in Kiev de Oekraïense president Yanukovich in februari 2014 dwongen om het land te verlaten nam de Russische Federatie de controle over de Oekraïense Krim over en ontstond er een separatistische beweging in voornamelijk het oosten van Oekraïne in de regio Donbas. Deze separatistische beweging greep al snel naar de wapens en met steun van de Russische Federatie kon het de controle verwerven over delen van de Oekraïense provincies Donetsk en Lugansk. Na een omstreden referendum werden in dit gebied de Donetsk Volksrepubliek (DVR) en de Lugansk Volksrepubliek (LVR) in het leven geroepen. In andere regio’s van Oekraïne deden zich in 2014-2015 ook verschillende gewelddadige incidenten voor, maar die bleven beperkt in intensiteit en omvang. Vanaf 2016 namen de gewelddadige incidenten in Oekraïne buiten de Donbas en de Krim zo goed als volledig af.

Oekraïne poogde tevergeefs met militaire middelen de controle over de DVR en de LVR te herwinnen. Sindsdien staan beide partijen tegenover elkaar langs de zogenaamde contactlijn en vinden er zowat dagelijks wederzijdse beschietingen plaats. Twee vredesakkoorden in 2014 en 2015 slaagden er tot heden niet in om de militaire en politieke patstelling te doorbreken.

In de Donbas strijden Oekraïense troepen tegen eenheden van separatisten die volgens tal van bronnen enkel kunnen standhouden dankzij militaire en logistieke steun van de Russische Federatie die ook eigen troepen inzet in de regio.

In de voor deze COI Focus behandelde periode vond volgens de bronnen zowat al het geweld in de Donbas plaats in de zone langs de contactlijn. Er vonden met wisselende intensiteit wederzijdse beschietingen plaats met zowel lichte als zware wapens. Hierbij vielen militaire en burgerslachtoffers. Volgens OHCHR is het aantal burgerslachtoffers in de behandelde periode relatief laag ten opzichte van de eerste jaren van het conflict. Gedurende het hele conflict zijn er al minstens 10.400 personen om het leven gekomen en raakten er minstens 24.541 gewond.

Verschillende bronnen maken melding van ernstige mensenrechtenschendingen die zich voordoen in de DVR en de LVR. Hierbij is sprake van arbitraire detenties en executies, foltering en ontvoeringen. De bevolking heeft geen mogelijkheid tot bescherming tegen deze wantoestanden.

In de door Oekraïne gecontroleerde gebieden in de Donbas zijn er eveneens meldingen van arbitraire detenties en foltering in het kader van het conflict. Dergelijke incidenten zouden echter niet wijdverspreid zijn en in aantal afgenomen zijn naarmate het conflict voortduurt.

Minstens een half miljoen vluchtelingen verblijven nog buiten Oekraïne en zeker anderhalf miljoen IDP’s verblijven in Oekraïne zelf. De IDP’s ondervinden moeilijkheden met registraties en het verkrijgen van bijstand. In de loop van 2017 is er wel een voorzichtige verbetering waarneembaar voor de toegang tot sociale basisvoorzieningen die zich echter niet doorzet in 2018.

De socio-economische omstandigheden in de DVR en de LVR zijn slecht te noemen. Er is weinig werk en een deel van de bevolking heeft het moeilijk om in zijn basisbehoeften te voorzien. In de zone langs de contactlijn zijn de levensomstandigheden hard, dit zowel aan de Oekraïense als aan de separatistische zijde.

Beleid

Het beleid dat de commissaris-generaal voert, is gestoeld op een grondige analyse van nauwkeurige en actuele informatie over de algemene situatie in het land van oorsprong. Die informatie wordt op professionele manier verzameld uit verschillende objectieve bronnen, waaronder het EASO, het UNHCR, relevante internationale mensenrechtenorganisaties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Bij het bepalen van zijn beleid baseert de commissaris-generaal zich derhalve niet alleen op de op deze website gepubliceerde COI Focussen opgesteld door Cedoca, dewelke slechts één aspect van de algemene situatie in het land van herkomst behandelen.

Uit het gegeven dat een COI Focus gedateerd zou zijn, kan bijgevolg niet worden afgeleid dat het beleid dat de commissaris-generaal voert niet langer actueel zou zijn.

Bij het beoordelen van een asielaanvraag houdt de commissaris-generaal niet alleen rekening met de feitelijke situatie zoals zij zich voordoet in het land van oorsprong op het ogenblik van zijn beslissing, maar ook met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker. Elke asielaanvraag wordt individueel onderzocht. Een asielzoeker moet op een voldoende concrete manier aantonen dat hij een gegronde vrees voor vervolging of een persoonlijk risico op ernstige schade loopt. Hij kan dus niet louter verwijzen naar de algemene omstandigheden in zijn land, maar moet ook concrete, geloofwaardige en op zijn persoon betrokken feiten aanbrengen.

Voor dit land is geen beleidsnota beschikbaar op de website.

Land: 
Oekraïne

Informatie over de asielprocedure op maat van de asielzoeker, vindt u op : asyluminbelgium.be.