Asielstatistieken: overzicht 2021

Sterke stijging van het aantal verzoekers

In 2021 dienden 25.971 personen een verzoek om internationale bescherming in bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Hiertoe behoren 949 personen die in België zijn toegekomen in het kader van resettlement.

Dit aantal ligt heel wat hoger dan in 2020, toen 16.910 personen een verzoek indienden. Het betreft een stijging van 53,6%.  Het aantal verzoekers lag bijna even hoog als in 2019 (pre-COVID periode) toen er 27.742 verzoekers werden geregistreerd.

In 2021 werden gemiddeld 2.164 verzoekers per maand geregistreerd, tegen 1.409 in 2020 en 2.311 in 2019.

In januari en februari 2021 was het aantal verzoekers in België nog laag (1.377 en 1.422), daarna nam het aantal geleidelijk toe. Vanaf juli werd maandelijks de kaap van 2.000 verzoekers ruim overschreden. In september bereikte het aantal verzoekers een piek (3.326). Dit uitzonderlijke hoge aantal valt grotendeels te verklaren door  de evacuatieoperatie Red Kite, waarbij veel personen uit Afghanistan naar België kwamen en een verzoek om internationale bescherming indienden. In diezelfde maand dienden daarenboven 237 personen die in het kader van hervestiging naar België kwamen, een verzoek in.

In 2021 waren 72,4% procent van de verzoekers mannen t.o.v. 27,6% vrouwen. Voor bepaalde landen zoals Afghanistan is het aandeel mannelijke verzoekers nog hoger (89,7%). Voor andere landen is er meer evenwicht (Syrië 64,2% en Somalië 59,7%).

In 2021 waren de belangrijkste herkomstlanden van verzoekers om internationale bescherming Afghanistan, Syrië, Palestina, Eritrea en Somalië.

Afghanistan staat afgetekend op de eerste plaats, met 6.506 verzoekers in 2021, onder wie 1.352 met een volgend verzoek (20,8%). De ontwikkelingen afgelopen zomer in Afghanistan hadden duidelijk een impact op het aantal verzoekers uit Afghanistan. In augustus werden 948 verzoekers uit Afghanistan geregistreerd, voor vele personen betrof het een volgend verzoek (424 personen of 45%). In september dienden 1.121 Afghanen een verzoek in, voor 977 personen betrof het een eerste verzoek waarvan een groot deel via de evacuatieoperatie Red Kite overkwam.

Syrië staat in 2021 op de tweede plaats (met 2.874 verzoekers, van wie 906 personen in het kader van hervestiging zijn overgekomen). Palestina volgt als derde, met 1.662 verzoekers, van wie 463 personen een volgend verzoek indienden (27,9%). Op de vierde plaats staat Eritrea (1.558 verzoekers) gevolgd door Somalië (1.116 verzoekers).  

In 2021 dienden 5.432 personen een volgend verzoek om internationale bescherming in. Procentueel is het aandeel van de volgende verzoeken t.o.v. het totaal aantal verzoeken quasi gelijk gebleven met het jaar ervoor (20,9% in 2021 t.o.v. 22,5% in 2020). Voor bepaalde landen zoals El Salvador (55,7%), Irak (51,2%) en Kosovo (57,9%) werden zelfs meer volgende dan eerste verzoeken ingediend.

In 2021 registreerde de DVZ 3.219 verzoekers om internationale bescherming die verklaarden niet-begeleide minderjarige vreemdeling te zijn. Na onderzoek door de dienst Voogdij werden 1.976 personen onder hen als effectief minderjarig beschouwd. (In 2020 waren er 1.764 ‘verklaarde minderjarigen’ en 1.335 ‘effectieve minderjarigen’). Maar liefst 95% van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen zijn jongens. 76,3% van alle niet-begeleide minderjarige vreemdelingen zijn Afghanen. Uit de cijfers van Eurostat blijkt België in 2021 samen met Oostenrijk het hoogste aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen uit Afghanistan geregistreerd te hebben.

Secundaire migratie binnen Europa

Niet alleen in ons land steeg het aantal verzoeken om internationale bescherming fors. Ook in onze buurlanden en Oostenrijk stelde men een sterke toename van het aantal verzoekers vast. In de Scandinavische landen, voorheen populaire bestemmingslanden, kent men echter een dalende tendens. Een belangrijke factor in het stijgend aantal verzoekers is de toename van de secundaire migratie binnen Europa (voor zowel personen met reeds een status van bescherming als personen zonder status). Het is duidelijk dat België samen met onze buurlanden en Oostenrijk meer in trek is dan andere EU-lidstaten.

Stijging van het aantal beslissingen

In 2021 nam het CGVS 18.513 beslissingen voor 23.248 personen. Dit is een stijging met 29,7% ten opzichte van vorig jaar.

In 2021 was het CGVS in 43,5% van de eindbeslissingen van oordeel dat de verzoeker daadwerkelijk bescherming nodig had. Het gaat in totaal om 7.528 beslissingen tot toekenning van een beschermingsstatus, voor 10.093 personen.

39% van de deze beslissingen waren beslissingen tot erkenning van de vluchtelingenstatus en 4,5% waren beslissingen tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus.

Het hoogste aantal statussen van erkend vluchteling werd in 2021 toegekend aan Syriërs, Palestijnen, Eritreeërs en Afghanen. Het hoogste aantal statussen van subsidiaire bescherming werd in 2021 toegekend aan Afghanen, Syriërs, Jemenieten en Somaliërs.

Hogere beschermingsgraad

De beschermingsgraad lag in 2021 beduidend hoger dan het jaar voordien (43,5% t.o.v. 34,1%). De voornaamste factoren hiervan zijn:

  • het aantal personen dat geregistreerd werd in het kader van hervestiging (949 personen in 2021 t.o.v. 176 personen in 2020). Omdat hun verzoek al volledig werd onderzocht voor vertrek en een positief advies over de nood aan internationale bescherming werd gegeven, kent het CGVS in het algemeen bij aankomst in België de vluchtelingenstatus zonder verder onderzoek toe;
  • sinds de tijdelijke gedeeltelijke opschorting voor de betekening van beslissingen voor verzoekers uit Afghanistan, die midden augustus in voege ging, werden er voor Afghanistan haast enkel beslissingen van erkenning van de status van vluchteling genomen;
  • daarnaast waren er acties waarbij veel beslissingen werden genomen voor UNRWA Palestijnen en verzoekers uit Eritrea en Burundi die in vele gevallen een status van bescherming toegewezen kregen.

Daarnaast blijft het aantal niet-ontvankelijkheidsbeslissingen, (voornamelijk voor volgende verzoeken en voor verzoeken van personen die reeds een beschermingsstatus in een andere lidstaat hebben) opvallend hoog. Hun aandeel bedroeg in 2021 23,8% t.o.v. alle beslissingen. In 2020 was dit ook al 26,3%. Deze dossiers dienen prioritair te worden behandeld. Wanneer we de niet-ontvankelijkheidsbeslissingen buiten beschouwing zouden laten, bedraagt de beschermingsgraad 58,3%.

Dit verschil komt ook tot uiting als we de beschermingsgraad van een aantal landen nader bekijken.

Voor Afghanistan en Syrië bedraagt de beschermingsgraad respectievelijk 46,3% en 77%. Maar voor de beslissingen ten gronde (zonder de beslissingen van niet-ontvankelijkheid mee te tellen) zijn deze respectievelijk 75,8% en 96,5%.

Dit betekent dat veel verzoekers nog steeds bescherming nodig hebben.

Dirk Van den Bulck (commissaris-generaal) over de missie van het CGVS: “Voor het CGVS blijft het van cruciaal belang consequent een status van internationale bescherming toe te kennen, wanneer er effectieve nood aan bescherming bestaat. Dit onafhankelijk van eventuele neveneffecten. Hierbij moet evenzeer voorkomen worden dat een status wordt toegekend, terwijl er hiertoe geen gegronde reden bestaat, omdat er zo de perceptie kan ontstaan dat er in België asiel bekomen kan worden, zonder dat er hiertoe een gegronde reden bestaat.”

Stijging van de werkvoorraad

Ondanks een hoger aantal beslissingen in 2021 is door de sterk verhoogde instroom de werkreserve (het aantal dossiers waarvoor het CGVS nog een beslissing moet nemen) gestegen tot 15.685 dossiers (18.835 personen). 11.485 van deze dossiers kunnen we als achterstand beschouwen en 4.200 dossiers als een normale werkreserve. De werkvoorraad liep vooral in het begin van het jaar op door het hoge aantal dossiers dat door de DVZ aan het CGVS werd overgemaakt. Sinds maart is de werkvoorraad ongeveer op hetzelfde peil gebleven en is de achterstand niet meer toegenomen.

Het CGVS had het afgelopen jaar meer beslissingen kunnen nemen ware er niet geweest:

Er is bijkomende versterking voorzien in 2022 (30 à 35 attachés voor  de dossierbehandeling en 6 à 8 medewerkers voor de administratieve ondersteuning).

Dirk Van den Bulck (commissaris-generaal) over het wegwerken van de achterstand en een effectief asielbeleid:  “De achterstand in de behandeling beschouw ik als uiterst problematisch, in de eerste plaats voor de verzoekers die te lang in onzekerheid op een beslissing moeten wachten. Het CGVS zal zich dan ook verder maximaal inzetten om de achterstand weg te werken, door zo veel mogelijk beslissingen te nemen. Met de bijkomende versterking zal de personeelscapaciteit boven de 500 FTE uitstijgen. Met die capaciteit is het haalbaar de achterstand opnieuw weg te werken over een periode van 3 jaar. Dit is haalbaar, tenzij het aantal verzoeken verder zou toenemen. In dat laatste geval zijn er bijkomende maatregelen nodig.”

“Naast het wegwerken van de achterstand  is van cruciaal belang het versterken van een effectieve toepassing van Dublin (gelet op het grote belang van de secundaire migratie) en een geïntegreerde aanpak, inclusief een effectief terugkeerbeleid.”

10 januari 2022

Informatie over de asielprocedure op maat van de asielzoeker, vindt u op : asyluminbelgium.be.