Deze COI Focus geeft zicht op de actuele situatie in Albanië. De informatie in deze COI Focus loopt tot en met 24 november 2022.
Dit document is een actualisering van de gelijknamige COI Focus van 15 juni 2020.
Sinds jaren volgt Cedoca de situatie in Albanië op de voet. Informatie over de jaren vóór 2016 is, voor zover niet relevant, niet opgenomen in dit overzicht.
Albanië is sinds 1991 een parlementaire democratie waar de politieke rechten en vrijheden van alle burgers gewaarborgd zijn. De regering wordt periodiek verkozen via vrije en eerlijke verkiezingen die al meerder keren geleid hebben tot wissels aan de macht. Het bestuurlijk systeem van Albanië is gebaseerd op de scheiding en de uitbalancering van de wetgevende, uitvoerende en gerechtelijke machten.
Alle politieke en sociale actoren hebben eensgezind de democratie aanvaard als de enige te bewandelen weg. Alle grote hervormingen, de voortdurende institutionele veranderingen, de politieke agenda’s en de openbare debatten worden gezien als vooruitgang op de weg naar democratie en ook naar de Europese integratie. Voorbeeld hiervan is dat de kieswetgeving op regelmatige basis steeds nog meer in lijn gebracht wordt met de internationale standaarden en aanbevelingen.
Toch wordt de politiek en het regeren vaak lamgelegd door politiek gekrakeel, hoogoplopende twisten tussen persoonlijkheden, een algemene polarisering tussen de partijen en steeds terugkerende parlementsboycots van de oppositie. Bij elke verkiezing duiken indicaties op dat politieke partijen een deel van hun stemmen “kopen” van hun kiezers. Cliëntelistische netwerken tussen politici en burgers zijn diep doorgedrongen in alle geledingen van de samenleving.
Gezaghebbende bronnen brengen de staat van de democratie in Albanië (net als in de andere landen van de westelijke Balkan) bovendien ook in verband met het fenomeen state capture (het kapen van de staat). Hiermee wordt een sterke verwevenheid bedoeld tussen politieke en economische elites waarbij ook corruptie en georganiseerde misdaad een fundamentele rol spelen. Het gevolg van deze verwevenheid is dat de politiek (op alle niveaus) uitgebreid kan tussenkomen bij het gerecht, de overheidsadministraties en de media.
Albanië neemt al jarenlang en op systematische wijze allerlei initiatieven tegen de alomtegenwoordige corruptie. Bij de belangrijkste initiatieven moet zeker de oprichting van een speciale anti-corruptierechtbank (SPAK) geciteerd worden. Bedoeling van deze nieuwe gerechtelijke instelling is om alle corruptiemisdrijven van vroegere en huidige beleidsmakers te onderzoeken en te berechten. Verder moeten hier ook de Wet op de klokkenluiders en een aantal opeenvolgende intersectoriële strategieën tegen corruptie genoemd worden. Deze initiatieven hebben wel degelijk effect op het terrein maar richten zich vooralsnog onvoldoende op highlevelcorruptie.
Albanië neemt ook al jarenlang initiatieven tegen de aanwezigheid van de georganiseerde misdaad. Er zijn regelmatig politieoperaties om criminele organisaties te ontmantelen en om de drugsteelt en –handel tegen te gaan. Er zijn verschillende internationale (politionele) samenwerkingsverbanden afgesloten. Er is ook een getuigenbeschermingsprogramma. De Albanese misdaadgroepen blijven niettemin tot de machtigste in heel Europa behoren. Er is sprake van een crimineel ecosysteem waarin criminele netwerken verbonden zijn met lokale maffiafamilies en dat zich toelegt op drugs- en mensenhandel. Criminelen uit dit ecosysteem treden vaak in dienst bij de overheid om de ontwikkeling van hun activiteiten te garanderen en ze hebben ook nauwe banden met politici en personen in hoge posities. Ook zijn ze goed geconnecteerd met ambtenaren bij politie en gerecht. De georganiseerde misdaad kan verantwoordelijk zijn voor ernstige misdrijven zoals moord.
De Albanese overheid heeft de effectieve en volledige controle over de veiligheidsdiensten. De werking van de politie wordt streng beregeld door uitgebreide en regelmatig geactualiseerde wetgeving. Bij de bevolking heerst een algemene consensus dat de meeste agenten in moeilijke omstandigheden hun uiterste best doen om de bescherming en veiligheid te garanderen. De politie functioneert dan ook op afdoende wijze, reageert snel en in het belang van de burger. Wie klachten heeft over de politie kan hier in de eerste plaats mee terecht bij de SIAC. Regelmatig leiden zo’n klachten tot administratieve sancties of (in mindere mate) tot gerechtelijke vervolging. Ook bij de Ombudsdienst kunnen burgers terecht met klachten over politieagenten of detentiepersoneel. Eventuele corruptie of onprofessioneel gedrag bij agenten wordt tegengegaan door wetgeving en allerhande praktische initiatieven (bodycams, onestoposhops, meldingsapps,...). Politieagenten worden momenteel ook allemaal gescreend op hun integriteit en professionalisme.
Albanië beschikt over een functionerend rechtssysteem uitgeoefend door rechtbanken van eerste aanleg, beroepshoven en daarboven het Hooggerechtshof, de ultieme beroepsinstantie. Voor de rechtspraak in de Albanese gerechtshoven heeft de Grondwet het hoogste wettelijke gezag, gevolgd door de geratificeerde internationale verdragen die voorrang hebben over binnenlandse wetten en gerechtelijke beslissingen van de uitvoerende macht. De Albanese Grondwet voorziet in een eerlijk en openbaar proces (zonder buitensporige vertragingen). Alle gangbare rechten van een moderne rechtsstaat zijn voorhanden. De overheid respecteert deze rechten (algemeen gesproken) ook, hoewel processen niet altijd in het openbaar gevoerd worden.
Individuen en organisaties kunnen in alle omstandigheden burgerlijke zaken aanhangig maken die verband houden met de mensenrechten. Wie alle beroepsmogelijkheden heeft uitgeput bij de rechtbanken in Albanië kan bovendien ook nog beroep aantekenen bij het EHRM.
Na de val van de dictatuur is het Albanese gerecht lange tijd in verband gebracht met problematiek van endemische corruptie, van gebrek aan integriteit en aansprakelijkheid. Om dit het hoofd te bieden heeft het Albanese parlement op 22 juli 2016 een reeks van 46 grondwettelijke amendementen (“the justice reform package”) goedgekeurd. Het pakket hervormingen voorziet niet alleen in nieuwe gerechtelijke instellingen (SPAK, NBI, HJC en de HPC) maar ook in de zogenoemde Wet op de algemene doorlichting (vetting law). Deze wet vormt de basis voor een grondige, internationaal gesuperviseerde doorlichting van alle rechters en magistraten. In 62 % van de gevallen heeft deze doorlichtingsprocedure intussen geleid tot afzetting, ontslag of beëindiging van het mandaat. Wie ontslaan wordt, wordt ook nog eens vervolgd.
Sinds de wet nr 111/2017 On State Guaranteed Legal Aid (9 januari 2018) is er ook een wettelijk kader voor de organisatie, administratie en functionering van een systeem van gratis juridische bijstand. Intussen zijn er Primary Legal Aid Service Centers in Shkodër, Lezhë, Dibër, Durrës, Fier, Vlorë, Pogradec en Gjirokastër. In 2021 hebben deze centra gratis juridische bijstand verleend aan 2.242 kwetsbare personen (zoals personen met een handicap, LGBTI-personen, Roma en Egyptenaren en teruggekeerde migranten). Het Directory for Free Legal Aid heeft ook overeenkomsten met een aantal rechtenfaculteiten en met 12 burgermaatschappijorganisaties om gratis juridische bijstand te voorzien.
De Albanese overheid probeert in de laatste jaren dus tot een verbeterde toegang tot bescherming te zorgen voor personen uit deze groepen en dit door een steeds verbeterende wetgeving en verhoogde politionele aandacht. Maar, niet alleen de wettelijke voorzieningen binnen de gewone rechtsgang waken over de bescherming van de mensenrechten. Burgers kunnen zich ook wenden tot andere onafhankelijke instellingen (de Ombudsdienst, de Commissioner for Protection against Discrimination) en tot een grote verscheidenheid aan nationale en internationale ngo’s. Organisaties uit de burgermaatschappij kunnen voor mensen uit kwetsbare groepen (Roma, slachtoffers van huiselijk geweld, LGBTI-personen, journalisten en activisten, slachtoffers van een bloedwraaksituatie,…) ongehinderd de toegang faciliteren tot de beschermingsmogelijkheden van politie en gerecht.
Policy
The policy implemented by the Commissioner General is based on a thorough analysis of accurate and up-to-date information on the general situation in the country of origin. This information is collated in a professional manner from various, objective sources, including the EUAA, the UNHCR, relevant international human rights organisations, non-governmental organisations, professional literature and coverage in the media. When determining policy, the Commissioner General does not only examine the COI Focuses written by Cedoca and published on this website, as these deal with just one aspect of the general situation in the country of origin. The fact that a COI Focus could be out-of-date does not mean that the policy that is being implemented by the Commissioner General is no longer up-to-date.
When assessing an application for asylum, the Commissioner General not only considers the actual situation in the country of origin at the moment of decision-making, he also takes into account the individual situation and personal circumstances of the applicant for international protection. Every asylum application is examined individually. An applicant must comprehensively demonstrate that he has a well-founded fear of persecution or that there is a clear personal risk of serious harm. He cannot, therefore, simply refer back to the general conditions in his country, but must also present concrete, credible and personal facts.
There is no policy paper for this country available on the website.